Als u een beroep doet op uw AOV, moet worden beoordeeld in welke mate u arbeidsongeschikt bent. Het UWV gaat daarbij uit van het criterium van gangbare arbeid. Dat wil zeggen dat het UWV kijkt of u nog in staat bent om te werken. Het maakt daarbij niet uit wat het niveau is van uw beroep en uw werkervaring. Stel dat u niet meer in staat bent om als fysiotherapeut te werken, maar wel als medewerker op een callcenter. Dan bent u volgens het UWV niet arbeidsongeschikt. Particuliere verzekeraars houden meer rekening met uw achtergrond. Zij kijken of u uw oude beroep nog kunt uitoefenen (beroepsarbeidsongeschiktheid) of dat u werk kunt uitvoeren dat bij uw ervaring en opleiding past (passend werk).