Zevende Global Wealth Report
Dat blijkt uit het zevende Global Wealth Report van verzekeraar Allianz waarin het vermogen en de schulden van huishoudens in meer dan 50 landen zijn geanalyseerd. Hieruit blijkt dat het wereldwijde particuliere vermogen in 2015 met 4,9 procent is toegenomen. Dit is net iets meer dan de economische groei, maar circa de helft van de groei in de jaren ervoor. In de drie voorgaande jaren groeide het vermogen met gemiddeld 9 procent twee keer zo hard.
“De ontwikkeling van het vermogen bevindt zich in een kritieke fase,” zegt Michael Heise, Chief Economist van Allianz. “Het extreme monetaire beleid heeft zelfs geen invloed meer op de prijzen van activa. Daarmee is een belangrijke stimulans voor activagroei verdwenen. Tegelijkertijd blijft de rente onverminderd hard dalen, tot ver onder nul. Voor spaarders ziet het er niet goed uit.”
Nederland als enig eurozone-land in top-10
Als het om bruto financieel vermogen gaat, is Nederland het enige land in de eurozone dat in de top-10 staat. “Dat is geen toeval. Nederland heeft een van de beste pensioenstelsels ter wereld. Bedrijfspensioenen spelen daarbij een belangrijke rol omdat die bevorderlijk zijn voor een systematische vermogensopbouw onder de bevolking,” zegt Heise. Wat bruto financiële activa betreft staat het land op de zesde plaats.
In Nederland zwakte de groei van het vermogen sterk af van 13,3 procent in 2014 naar 3,6 procent vorig jaar. De bruto financiële activa van Nederlandse huishoudens groeiden iets sneller dan het Europese gemiddelde. Die groei was voornamelijk te danken aan de beleggingscategorie 'verzekeringen en pensioenen' (4,6 procent), die meer dan twee derde van de bruto financiële activa uitmaakt. Nederlanders staken in 2015 bijna 80 procent van hun 'nieuwe spaargeld' in deze beleggingscategorie. Daarentegen bleef de groei van bankdeposito's en effecten met respectievelijk 1,2 en 2,3 procent vrij gematigd. Hetzelfde geldt voor particuliere schulden, die in 2014 met slechts 1,3 procent stegen en daarmee onder het regiogemiddelde lagen.
Nederlandse huishoudens weerstaan nul rentebeleid
Nederlandse huishoudens behaalden in 2015 een rendement van 4,8 procent; een van de hoogste in de eurozone. Daarmee hebben ze het uiterst soepele monetaire beleid goed doorstaan, stelt Heise. De Franse huishoudens behaalden een rendement van 3,6 procent en de Duitse huishoudens een rendement van 2,3 procent. Nederlandse beleggingsportefeuilles bestaan voor een bovengemiddeld percentage uit verzekeringen en pensioenen, waardoor huishoudens indirect profiteerden van de positieve marktprestaties. “Als een extreem monetair beleid de prijzen van activa opdrijft en de rente tot onder nul doet dalen, loont het blijkbaar om minder geld op de bank te zetten en meer te investeren in kapitaalmarkten,” aldus Heise.
Kloof tussen Azië en de rest van de wereld steeds groter
Europa, de VS en Japan zijn het hardst getroffen door de vertraagde groei. In West-Europa (3,2 procent) en de VS (2,4 procent) is de groei in 2015 meer dan gehalveerd. In Azië is, met uitzondering van Japan, een heel ander beeld te zien. Hier groeide het vermogen met 14,8 procent. De kloof tussen deze regio en de rest van de wereld wordt hiermee groter. Dat geldt ook in verhouding tot de andere twee opkomende wereldregio's: Latijns-Amerika en Oost-Europa. In deze regio’s is de gemiddelde groei slechts half zo groot als in Azië. De tijd dat deze regio's gelijke tred konden houden met hun tegenhangers in Azië is al lang voorbij. Van de totale wereldwijde financiële activa van 155 biljoen euro was de regio Azië (exclusief Japan) in 2015 goed voor 18,5 procent. Dit betekent niet alleen dat het vermogen in deze regio sinds 2000 meer dan verdrievoudigd is, maar ook dat het aandeel van de regio tegenwoordig veel groter is dan dat van de eurozone (14,2 procent).
Grote regionale verschillen in schuldgroei
Wereldwijd steeg de schuld in 2015 met 4,5 procent naar in totaal 38,6 biljoen euro. De ontwikkelingen verschillen sterk per regio: in Azië (exclusief Japan) nam de schuldgroei toe en in Zuid-Korea en Maleisië was de schuldquote (schulden van huishoudens gemeten in procenten van het bruto binnenlands product) even hoog als in de VS, Ierland en Spanje op het hoogtepunt van de hausse op de woningmarkt. In Latijns-Amerika en Oost-Europa daarentegen nam de schuldgroei aanzienlijk af doordat de belangrijke economieën in die regio's last hebben van de crisis.
In Noord-Amerika en West-Europa waren er nagenoeg geen verschillen. De schulden namen in zeer geringe mate toe en bleven voor het zesde achtereenvolgende jaar achter bij de economische groei. Al met al stonden huishoudens – vooral in de ontwikkelde landen – nog altijd zeer huiverig tegenover lenen; in veel landen in West-Europa werden schulden in 2015 nog steeds afgebouwd. “Slechts een paar huishoudens lijken de verleiding van de zeer lage rente op een lening niet te kunnen weerstaan en kopen grotendeels op krediet,” zegt Heise. “Het merendeel van de huishoudens pakt het economisch gezien verstandig aan en zwicht niet voor de tactieken van centrale bankiers die met uiterst lage rentepercentages de vraag willen vergroten. Na de excessen van de financiële crisis vinden huishoudens het beperken van schulden belangrijker.”
Nederlanders hoogste schuldbedrag ter wereld
De schuld per hoofd van de bevolking is in Nederland met 49.520 euro aanzienlijk hoger dan in de naburige landen Frankrijk (22.190 euro) en Duitsland (20.300 euro). De Nederlandse schuldquote is met 124 procent een van de hoogste ter wereld, veel hoger dan die van Amerikaanse (81 procent) en Duitse huishoudens (54 procent).
Meer gelijkheid in welvaartsverdeling
De armoede is de afgelopen decennia wereldwijd sterk gedaald. Hoewel het merendeel van de vijf miljard mensen in de onderzochte landen nog altijd tot de lage welvaartsklasse behoort, is hun aandeel iets afgenomen. Tegenwoordig behoort 69 procent van de totale bevolking tot de lage welvaartsklasse (tegenover 80 procent in 2000). Dit komt doordat de afgelopen jaren steeds meer mensen, bijna 600 miljoen in totaal, zijn opgeklommen tot de welvarende middenklasse. Wereldwijd is die middenklasse dan ook aanzienlijk gegroeid. De afgelopen jaren is het aantal mensen dat deel uitmaakt van deze klasse meer dan verdubbeld, tot ruim een miljard. Het aandeel van de totale bevolking is toegenomen van 10 procent tot circa 20 procent. Het vermogen van de middenklasse bedroeg eind 2015 ruim 18 procent, bijna drie keer zoveel als aan het begin van het millennium. De mondiale middenklasse is dus niet alleen groter geworden, maar ook steeds rijker.
“De opkomst van een echte wereldwijde middenklasse in zo'n korte tijd is een van de belangrijkste ontwikkelingen van de wereldeconomie. Tot dusver is dit proces vooral bepaald door China. Als in de toekomst ook andere dichtbevolkte landen, zoals India, zich volledig weten te ontplooien, kan dit succesverhaal in de nabije toekomst een vervolg krijgen,” zegt Heise.
Kleinere middenklasse in industriële landen
In ongeveer een derde van de onderzochte landen wordt de middenklasse geleidelijk kleiner en deelt ze steeds minder in de algemene welvaart. Deze trend geldt hoofdzakelijk voor de traditionele geïndustrialiseerde landen (VS, Japan en Verenigd Koninkrijk) en de eurocrisislanden, zoals Ierland, Griekenland en Italië. Daarentegen is in ongeveer de helft van de onderzochte landen het aandeel van de welvaart die aan de middenklasse kan worden toegeschreven, toegenomen. De middenklasse wint terrein en tegelijkertijd is de welvaart minder beperkt tot de top, er komt meer gelijkheid in de welvaartsverdeling. Vooral in opkomende markten, zoals Turkije, Thailand en Brazilië, gaat deze ontwikkeling gepaard met een toename van het aantal mensen dat tot de middenklasse behoren, omdat ze zijn opgeklommen vanuit de lage welvaartsklasse. Ten slotte is in een vijfde van de landen de status van de middenklasse ongewijzigd gebleven. Dit geldt ook voor Nederland, dat qua verdeling opmerkelijk stabiel is.
Hoewel tegenwoordig minder huishoudens tot de wereldwijde hoge welvaartsklasse behoren, is ook deze klasse de afgelopen jaren gegroeid: eind 2015 mochten wereldwijd 540 miljoen mensen zich tot de hoge welvaartsklasse rekenen, ruim 100 miljoen meer dan in 2000.
Topje van de welvaartspiramide raakt steeds verder verwijderd van het gemiddelde
De hoge welvaartsklasse is zowel wat betreft het aandeel van de bevolking als dat van de netto financiële activa gekrompen. Voor één specifieke groep in die klasse geldt dat echter niet, namelijk het rijkste bevolkingsdeciel. Het aandeel van de totale welvaart van deze groep groeit onophoudelijk. Het topje van de welvaartspiramide raakt steeds verder verwijderd van het gemiddelde. Deze ontwikkeling is ook wereldwijd te zien. “Het verdelingsvraagstuk is complexer dan de pakkende koppen over toenemende ongelijkheid doen geloven,” zegt Heise. “Beleidsmakers moeten consequent onderscheid maken in de wijze waarop ze omgaan met verdelingsproblemen. Dat wil echter niet zeggen dat er geen acute behoefte is om in sommige landen maatregelen te nemen, met name in de traditionele ontwikkelde landen. Beëindiging van een beleid van negatieve rente zou een goed begin zijn.”
Waarschuwing ten aanzien van toekomstgerichte verklaringen
In de verklaringen in dit document kunnen vooruitzichten, verwachtingen voor de toekomst en andere toekomstgerichte verklaringen zijn opgenomen op basis van de huidige inzichten en veronderstellingen van de directie, waarbij rekening is gehouden met bekende en onbekende risico's en onzekerheden. Feitelijke resultaten, prestaties of gebeurtenissen kunnen wezenlijk verschillen van die welke in zulke toekomstgerichte verklaringen zijn vermeld of geïmpliceerd.
Dergelijke verschillen kunnen het gevolg zijn van onder andere (i) verandering van de algemene economische en concurrentieomstandigheden, met name in de kernactiviteiten en -markten van de Allianz Group, (ii) de omstandigheden op de financiële markten (met name marktvolatiliteit, liquiditeits- en kredietgebeurtenissen), (iii) de frequentie en omvang van verzekerde schadegevallen, met inbegrip van natuurrampen en inclusief de ontwikkeling van verlies en kosten, (iv) de sterfte- en ziektecijfers en trends, (v) het persistentieniveau, (vi) met name in het bankwezen, de omvang van insolventie, (vii) het renteniveau, (viii) de wisselkoersen, waaronder de wisselkoers EUR-USD, (ix) wijzigingen in wet- en regelgevingen, met inbegrip van fiscale regelgeving, (x) het effect van overnames, met inbegrip van inherente integratieproblemen en reorganisatiemaatregelen, en (xi) algemene concurrentiefactoren, in elk geval op een lokaal, regionaal, nationaal en/of mondiaal niveau. Een groot aantal van deze factoren kunnen eerder of duidelijker zichtbaar worden als gevolg van terrorisme en de gevolgen daarvan.